Ik ben de oudste uit een Brabants gezin met 3 kinderen, ik en 2 broers. In ons gezin was sprake van veel verbaal geweld en emotionele verwaarlozing. Mijn moeder had vermoedelijk een anti-sociale persoonlijkheidsstoornis. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik ca. 11 jaar oud was. Mijn moeder, ik en mijn broertjes hebben jarenlang zware armoede gekend. Toen ik 14 jaar was ben ik uit huis geplaatst door de Kinderbescherming, en heb vanaf dat moment tot aan mijn 18e jaar in een gezinsvervangend tehuis gewoond. Daarna ben ik, net 18 jaar, zelfstandig gaan wonen.
Ik heb geen contact meer met mijn beide ouders en broers, of met overige familie (op één oom na).
Ik ben getrouwd toen ik 21 jaar was, ik ben moeder geworden van 2 dochters en ik ben gescheiden toen ik 35 jaar was. Ik heb daarna 2 destructieve partnerrelaties gehad, waarin sprake was van psychische en lichamelijke mishandeling, bedreiging en stalking.
Ik heb veel zgn. hechtingsproblemen/afhankelijkheidsproblemen gekend als gevolg van de traumatische ervaringen in mijn jeugd. Ik heb als kind een diepgewortelde verlatingsangst en een groot minderwaardigheidscomplex ontwikkeld. Daarnaast is er sprake van complexe PTSS/complex trauma en heb ik sinds mijn 17e jaar meerdere keren last gehad van zware depressies en/of burn-out. Het is voor mij vanaf mijn kindertijd heel erg moeilijk geweest om in relaties mijn eigen grenzen te bewaken, ik verlegde deze steeds om maar niet in de steek te worden gelaten. Mijn grootste angst was niet de moeite waard te zijn voor wie dan ook. Ik ben opgegroeid met het gevoel dat ik voor mijn ouders al niet de moeite waard was. Ik kan me niet herinneren dat mijn vader of moeder ooit tegen me gezegd hebben dat ze van me hielden. Dat gevoel gaven ze mij ook niet. Mijn vader was een afstandelijke, autoritaire man die nooit genegenheid of interesse toonde, en die mij en mijn broertjes op jonge leeftijd in de steek liet. Mijn moeder liet me voortdurend weten hoe ongelukkig ze was. Tot mijn 30ste heb ik geworsteld met een enorm schuldgevoel over hoezeer ik tekort schoot en haar alleen maar teleurstelde als haar kind. Als internaatkind was ik “bad news”. Kinderen mochten niet met me afspreken. Ik was nou eenmaal geen goede vriendin, enkel en alleen omdat ik in een jeugdinstelling woonde. Dus ik probeerde voortdurend mezelf te verbeteren of me steeds meer aan te passen aan de behoefte van de ander, in de hoop dat ik dan misschien wel goed genoeg zou zijn om écht gezien en gewaardeerd te worden, of simpelweg om de ander niet kwijt te raken. Ik ging op mijn weg naar volwassenheid ook steeds minder “nodig” hebben in relatie tot anderen: ik voelde me zo minderwaardig dat ik vond dat ik vooral niet teveel mocht vragen of verwachten van anderen. Ik had het idee dat ik al blij mocht zijn als iemand me überhaupt maar zag staan. Zo bijzonder was ik nou eenmaal niet. En als ik teveel zou vragen, liep ik het risico dat ze me dan niet meer leuk vonden en in de steek zouden laten. Hierdoor heb ik vaak te maken gehad met vriendschappen en relaties waarin er geen gelijkwaardigheid was, maar waarin ik mezelf steeds wegcijferde om het de ander maar vooral naar de zin te willen maken.
Ik kon niet omgaan met afwijzing, en ik voelde me ook vaak afgewezen omdat ik het gedrag van anderen voortdurend op mezelf betrok. Hierdoor heb ik altijd weinig zelfvertrouwen gehad in wie ik ben en wat mijn waarde en kwaliteiten zijn.
School en werk waren voor mij vaak moeilijk, omdat ik me in een groep mensen nog onzekerder en minderwaardig voelde. Omdat ik zo’n negatief zelfbeeld had, was ik altijd bang om blunders te maken, om stom over te komen op anderen, om tekort te schieten in wat er van me werd verwacht, om uitgelachen of gekleineerd te worden. Ik twijfelde voortdurend aan mezelf. Iedereen om mij heen was altijd leuker, slimmer, interessanter, mooier, etc. En ik bleef op afstand, vriendschappen bleven oppervlakkig omdat ik niet teveel van mezelf en mijn geschiedenis bloot wilde geven. Daar deugde tenslotte maar weinig van, bovendien werd ik er altijd op veroordeeld en afgerekend.
Ik maakte geen school af, kon geen baantje lang volhouden, probeerde het iedereen naar de zin te maken, vroeg niets en rolde van de ene depressie of burn-out in de andere… Ik ben heel lang “slachtoffer” geweest; het overkwam me elke keer en ik voelde me machteloos. Ik begreep vaak niet het “waarom”. Waarom ik?
Ik bedacht vaak dat het blijkbaar nou eenmaal mijn lot was.
Maar zonder dat ik het toendertijd zelf kon inzien, versterkte en verergerde ik mijn eigen kwetsbaarheden en problemen vaak, door de keuzes die ik ook zélf maakte. Het was voortdurend een vicieuze cirkel van herhalingen waar ik in zat.
Eigenlijk ben ik me pas écht goed bewust geworden van mijn kwetsbaarheden en de valkuilen die daarbij horen, door de 2 jaar durende, gewelddadige partnerrelatie die ik heb gehad, zo’n jaar ná mijn echtscheiding. Mijn toenmalige vriend had mij al snel volledig in zijn macht. Op geen enkele manier durfde ik voor mezelf op te komen. Als ik het wél deed dan volgde daar steevast fysiek en/of emotioneel geweld op. Door diepgewortelde verlatingsangst kon ik emotioneel niet loskomen van deze man. En uit angst voor geweld dúrfde ik de relatie ook niet te beëindigen. Uit schaamte trok ik me steeds meer terug van de buitenwereld en raakte daardoor steeds meer verstrikt in de relatie en geïsoleerd van mijn omgeving. Deze relatie is voor mij zeer ontwrichtend en traumatisch geweest. Doodsangst is uiteindelijk mijn redding geweest. Toen ik besefte dat hij in staat was om me te vermoorden, tóen vond ik uiteindelijk de moed om weg te gaan en aangifte te doen.
Maar de gevolgen van deze relatie hebben nog jarenlang grote impact gehad op mijn dagelijkse functioneren. Ik leefde teruggetrokken en geisoleerd. Kwam eigenlijk alleen de deur uit als het echt moest, bijv. voor boodschappen. Maar dat koste me veel moeite; ik voelde me totaal niet op mijn gemak tussen mensen. Ik was onzeker en bang. Ik had vaak last van angst- en paniekaanvallen, waardoor ik onmogelijk in staat was om te werken. Contact met vreemden, of in een omgeving zijn met veel (vreemde) mensen om me heen maakte mij ontzettend onrustig en beangstigde mij. Dus ook feestjes, evenementen, sporten, een dagje naar de stad of de bioscoop waren voor mij te moeilijk om aan te gaan. Ik was ook altijd bang om de dader tegen te komen, dus ik keek overal voortdurend over mijn schouder en was 24 uur per dag in een soort staat van paraatheid. Ook in mijn eigen huis. Alle deuren en ramen waren altijd op slot. De kinderen mochten niet in de tuin spelen. We waren gevangenen in ons eigen huis.
Zodra het buiten donker werd, werd ik onrustig. Dan voelde ik me bespied omdat deze man mij voortdurend in de gaten hield, of liet houden.
Ik kon ontzettend schrikken van onverwachte geluiden, of geluiden die ik niet kon plaatsen.
Ik sliep slecht, at slecht, kleedde me vaak niet aan en had heel veel huilbuien.
De opvoeding van de kinderen viel me zwaar.
Ik had weinig contact met vrienden. Ik verwaarloosde mezelf, mijn huis, mijn sociale leven.
Pas in de jaren ná deze relatie, vanaf mijn 38ste, ben ik langzaamaan pas écht inzicht gaan krijgen in wie ik ben en waarom bepaalde afhankelijkheidspatronen, én depressies, zich in mijn leven steeds herhaalden. Ik wilde dit nooit meer meemaken, en ging op zoek naar de antwoorden op vragen als:
Hoe komt het dat ik gevangen ben geraakt in zo’n ongezonde, ongelijkwaardige en gewelddadige relatie? Hoe komt het dat ik niet bij machte was om daarin voor mezelf op te komen en andere en betere keuzes te maken dan ik heb gedaan? En hoe kan ik er zelf voor zorgen dat ik niet opnieuw in zo’n relatie terecht kom?
De zoektocht naar deze antwoorden heeft een aantal jaren geduurd, en was heel zwaar en confronterend. Maar het heeft me heel veel kennis en inzicht gegeven in mijn persoonlijke levensgeschiedenis, inzicht in mijn ontwikkeling van jong meisje tot volwassen vrouw, en inzicht in mijn krachten en mijn valkuilen.
Ik ging begrijpen dat het gebrek aan veiligheid, liefde, geborgenheid en erkenning in mijn jonge jeugd ten grondslag hebben gelegen aan hoe ik mij heb ontwikkeld op de weg naar volwassenheid. Dat ik daardoor niet goed in staat was om op een positieve manier naar mezelf te kijken. Dat ik daarom altijd zo onzeker was. Me vaak minderwaardig voelde. En me ook minderwaardig opstelde in relatie tot anderen. Ik kreeg ook veel meer inzicht in de rol en verantwoordelijkheid die ik zelf had en kon nemen zodat ik meer in mijn eigen kracht kon komen. Ik ging begrijpen, én ervaren, dat het stellen van grenzen, opkomen voor mezelf, me juist veel meer rust en veiligheid bracht. En gezonde en gelijkwaardige relaties en vriendschappen.
Ik ontdekte ook dat ik heel erg hoge eisen stelde aan mezelf en toch altijd het gevoel bleef houden dat het nooit goed genoeg was. Dat IK nooit goed genoeg was. Ik was ontzettend onzeker over mijn eigen kunnen. Zag weinig waarde in mezelf als mens. Partner. Moeder. Collega. Vriendin. Ik ging voortdurend gebukt onder schuldgevoelens over mijn tekortkomingen in alle rollen die ik had.
Alle onverwerkte trauma’s kwamen in volle hevigheid boven. Maar zo kwam er geleidelijk aan, voor het eerst in mijn leven, ruimte voor verwerking. Verdriet. Troost. Vergeving. Acceptatie. Alles in mezelf voelen ipv alles in mezelf bevechten. Ik nam tijd, rust en ruimte voor mezelf. Ik ging mijn verhaal delen met lotgenoten. Ik sprak met mijn voormalig voogd over mijn jeugd. Ons gezin.
En ik huilde. Ik liet mijn gevoelens en tranen de vrije loop. Ik nam het kind in mezelf op schoot, hield haar stevig vast, liet haar huilen en troostte haar.
Ik zocht informatie en verdieping in boeken. Ervaringsverhalen. Zelfhulpboeken. Internet. Ik vond herkenning. Erkenning. Troost. En inspiratie.
Ik ging weer voorzichtig dingen ondernemen. Naar buiten. Een vrijwilligersbaantje. Ik ging alleen op vakantie.
Ik ging leren om anders naar mezelf te gaan kijken.
Ik leerde de mooie en sterke kanten van mezelf te ontdekken en zien. Benoemen. Waardoor ik meer zelfvertrouwen kreeg.
Ik leerde mijn positieve karaktereigenschappen te zien, en daar trots op te zijn.
Ik leerde om mezelf veel minder hard af te rekenen op mijn beperkingen en tekortkomingen.
Ik werd me bewust van mijn talenten.
Ik leerde trots op mezelf te zijn zoals ik ben, in plaats van mezelf voortdurend te bekritiseren en willen verbeteren. Ik leerde minder zorg te geven aan anderen, en meer zorg voor mezelf te vragen en te ontvangen.
En ik besefte dat ik precies voor de verkeerde dingen bang ben geweest.
Omdat ik zo bang was om anderen te verliezen, verloor ik elke keer mezelf.
Nu ben ik veel daadkrachtiger, zelfbewuster en autonomer. Ik neem makkelijker beslissingen zonder dat ik het nodig heb om te worden bevestigd door anderen dat het een goede beslissing is, ik durf een eigen mening te hebben, ik durf veel beter voor mezelf op te komen en ik kan mensen beter op afstand houden of loslaten als ze over mijn grenzen heen gaan. Ik vertrouw meer op mezelf omdat ik nu veel beter weet wie ik ben, wat ik nodig heb en wat ik kan. De angst voor afwijzing is veel minder groot dan vroeger. Als mensen vervelend tegen me doen of me niet begrijpen, betrek ik dit veel minder snel op mezelf en heb ik daar ook veel minder last van. Ik twijfel minder aan mezelf. Ik heb eindelijk geleerd om mezelf lief te hebben.
Mijn kwetsbaarheden zijn er nog steeds.
Ze zijn een deel van mij wat ik altijd bij me zal dragen.
Maar het zijn geen bedreigingen meer waar ik steeds tevergeefs tegen heb gevochten.
Ze zijn veel meer een deel van mezelf geworden waar ik me bewust van ben, wat ik heb leren begrijpen en accepteren, en waar ik mee heb leren omgaan.
Herstel is voor mij een uniek en persoonlijk proces wat steeds in beweging is, een onderdeel van persoonlijke groei wat een mensenleven duurt, en wat met kansen en uitdagingen, en met vallen en opstaan verloopt.
Herstel is inzicht krijgen in wie je bent, inzicht krijgen in je mogelijkheden en beperkingen en inzicht in de keuzes die je in het leven maakt.
Herstel is inzicht krijgen in, en verwerken van, ingrijpende/traumatische gebeurtenissen in je leven, en daaropvolgend een manier vinden om met hernieuwde kracht en een toekomstgerichte houding je leven (opnieuw) vorm en inhoud te geven.
Herstel is persoonlijke groei en eigen verantwoordelijkheid, eigenaarschap en regie nemen over jouw eigen welzijn en leven.
Mijn persoonlijke herstelverhaal is voor mij een tastbaar symbool voor de groei die ik als mens heb doorgemaakt.
Het is een geschreven getuigenis van het gevecht met mezelf, en de overwinningen en inzichten die dat gevecht me uiteindelijk heeft gebracht.
Het is mijn verhaal, wat mij nog elke dag inspireert en motiveert.
Het is wie ik ben.
Lotgenotencontact heeft in mijn herstel een cruciale rol gespeeld.
Het heeft mij troost, hoop, (h)erkenning, moed, inspiratie en vertrouwen geschonken in moeilijke tijden.
Ik heb daardoor ervaren dat delen een onmisbaar aspect van helen is…. Dat kwetsbaarheden ook een kracht kunnen zijn. En dat ik bovendien anderen kan ondersteunen en inspireren door het delen van mijn eigen ervaringen en mijn persoonlijke weg naar herstel.
En dat wens ik jou ook toe!
Geloof in jezelf, heb jezelf lief, en durf erop te vertrouwen dat er altijd een “way out” is!
En dat je niet alleen bent. En het niet alleen hoeft te doen!
Zorg goed voor jezelf!
Liefs,
Nancy