Na een voorwoord en korte inleiding geeft hoofdstuk een ‘Feiten over zelfdoding’ (in Nederland 1500 per jaar – bijna tweemaal het aantal verkeersdoden): onder andere aandacht voor taboe, gewelddadige methoden, politie/justitie, trauma’s, psychiatrische stoornissen, omgevingsfactoren, en preventie. Hoofdstuk twee ‘Rouw als uiting van gezondheid’ gaat over het rouwproces, ‘rouwtaken’ en rouwreacties: gedachten, gevoelens, lichamelijke reacties, en gedrag. Hoofdstuk drie en vier gaan dieper in op de rouwreacties. Rouw (na zelfdoding) in gezin en op school komt in hoofdstuk vijf aan de orde. Hoofdstuk zes bespreekt ‘Steun en troost krijgen’ en hoofdstuk zeven ‘Hulp bij rouw’. Via oefeningen en schema’s kunnen nabestaanden inzicht krijgen in hun rouwreacties, en hun behoeften aan steun en hulp. Elk hoofdstuk eindigt met bronverwijzingen. Achterin een literatuurlijst en een lijst met websites en adressen voor meer informatie. De auteurs zijn al jaren deskundig op gebied van nazorg aan nabestaanden van zelfdoding en professionele begeleiding bij rouw. Ze zijn samen in 2006 onderscheiden voor belangrijke bijdragen aan de preventie van zelfdoding. Beiden werken bij GGZ Friesland en als docent in het hoger onderwijs.