• ”Waar ik vroeger een spurtje inzette van mijn handdoekje naar de zee, wandel ik nu vol zelfvertrouwen langs de kustlijn.” Ervaringsverhaal

Na jarenlange pogingen om af te vallen, besluit Monica tot een rigoureuze oplossing: een maagverkleining. Het relaas van een weg langs troostchips, te wijde spijkerbroeken en in hoog tempo afvallen.
De dokter is duidelijk: de vraag is niet óf ik diabetes krijg, maar wanneer. Ik ben ruim 30 kilo te zwaar, heb ook nog artrose in mijn heup- gewricht en een veel te hoge bloeddruk. Al sinds mijn puberteit vind ik mezelf te dik en met behulp van dieet- goeroes, acupunctuur, ontslakkingskuren en oefeningen in warmtecabines deed ik tientallen pogingen af te vallen. Maar het hielp allemaal weinig. Alle worstelingen, van dubieuze recepten tot biologische drankjes met kokosmelk en vreemde zaden leverden weinig op: een gewichtsverlies van hooguit 7 kilo. Mislukte de zoveelste poging, dan ging als troost wéér een zak paprikachips open. Om me daarna nog rotter te voelen. Ik verwijt mezelf een gebrek aan doorzettingsvermogen en discipline. Lekker eten, véél eten voert de boventoon. Het liefst met een glaasje wijn erbij. Bij gezelligheid hóren voor mij eten en drank. Bijna elk weekend heb ik eters; op verjaardagen is er een overvloed aan eten en geregeld valt het ook vrienden van mijn kinderen op: ‘jouw moeder zit altijd in kookboeken te lezen.’

Verwijsbrief
Sinds een jaar of twee lees ik naast recepten ook verhalen over mensen die een maagverkleining hebben ondergaan. Spectaculaire verhalen, over tientallen kilo’s gewichtsverlies. Ik maak een afspraak bij de huisarts en vertel hem dat ik er lang over heb nagedacht en dat ik dat ook wil. Hij geeft me een verwijsbrief en een paar maanden later ligt er een oproep van de obesitasafdeling van het Sint Franciscus Gasthuis in Rotterdam op de mat. Er volgt een informatieavond met zwaar- lijvige lotgenoten. Om me heen zie ik een grote verscheidenheid: mannen, vrouwen, jong en oud, en van verschillende komaf. Ik ben zeker niet de dikste, waardoor ik toch weer over mijn beslissing ga twijfelen. Een chirurg vertelt over de twee mogelijke operaties (zie kader), hij laat onderzoeken zien en vergelijkt de resultaten van ‘gewone’ lijners met mensen die een operatie hebben ondergaan. Na vijf jaar zijn de meeste patiënten met een maagverkleining voldoende afgevallen, terwijl de ‘gewone’ lijners meestal weer op hun oude gewicht zijn – of nog zwaarder.

Tegen het einde van de bijeenkomst verschijnt een jonge, slanke vrouw op het podium. Ze is een jaar geleden geopereerd en vertelt over haar leven erna. Ze laat een foto zien van hoe ze eruit zag voor de operatie. Een wereld van verschil: ze viel bijna 50 kilo af. Ik ben om, dat wil ik ook. Het hele jaar dat volgt, heb ik gesprekken met de obesitasverpleegkundige, een psycholoog, diëtist, internist en chirurg. Het is duidelijk dat het ziekenhuis niet over één nacht ijs gaat. De psycholoog vraagt naar mijn eetgewoonten en hoe ik me daarbij voel. Of ik een emotionele eter ben. Of ik mijn vingers weleens in mijn keel steek als ik te veel heb gegeten. Ja, dat heb ik weleens gedaan, geef ik toe, al is dat lang geleden, toen ik een jaar of 20 was. Eindelijk, ruim een jaar na het gesprek met mijn huisarts, volgt goedkeuring. Ik besluit in overleg met de chirurg te kiezen voor een gastric sleeve operatie. Daarbij wordt een groot deel van de maag verwijderd en is de kans op complicaties kleiner dan bij een gastric bypass. Vóór de operatie mag ik niet meer aankomen, om ‘eetfeestjes’ (= ik word toch geopereerd, dus ik stop mij nog eens extra vol) te voorkomen. En twee weken voor de grote dag volgt een ‘crashdieet’, bedoeld om de lever te laten krimpen, zodat de chirurg goed bij de maag kan. Op de dag van de operatie ben ik tot mijn verbazing niet zenuwachtig. Ik vertrouw volledig op de goede afloop. Dit is de eerste dag van mijn voortaan slanke leven! De maag- verkleining zal ruim een half uur duren. Ik krijg een operatieschort aan en neem afscheid van mijn man.

35 graden
,,Ze heeft het hele pakket aan middelen al gekregen,” hoor ik, net wakker uit de narcose, iemand tegen een verpleegster zeggen. De operatie is klaar, besef ik. Ik heb pijn, ben misselijk en heb het heel erg koud. Terug op mijn kamer meet de verpleegster een temperatuur van 35 graden. Ik moet plassen, maar ben te zwak om naar de wc te gaan. De po-stoel wordt gehaald, maar als ik overeind kom, breekt het zweet me uit en gaat alles me duizelen. De zuster brengt een urine- katheter in. ’s Nachts voel ik een klomp in mijn maag, durf me niet om te draaien en slaap slecht. De volgende ochtend verschijnt een dokter. Hij vertrouwt het niet.

Mijn polsslag is veel te hoog, het hemoglobinegehalte in mijn bloed veel te laag. De chirurg komt erbij. ,,Bij een kijkoperatie verlies je bijna geen bloed,” zegt hij. ,,Maar je hebt een laag hb. Dat betekent dat dat bloed ergens moet zijn. We vermoeden een bloeding, dus ik ga je weer opereren.” Na deze operatie word ik een stuk beter wakker. Niet misselijk, geen pijn. Ik hoor de chirurg met mijn man bellen. ,,De operatie is goed gegaan, het was inderdaad een naadbloeding,” zegt hij. De anesthesist en ok-verpleegkundige lopen intussen onrustig om mijn bed. Ze kijken bezorgd naar de wondzakken, die te snel vol-lopen met bloed en wondvocht. Ze roepen de chirurg. ,,Nee, dit is niet goed,” zegt de chirurg. ,,We gaan je weer opereren.” Voor de derde keer in twee dagen word ik naar de operatiekamer gereden. ‘Ik ga dit toch wel overleven?’ schiet het even door mijn hoofd. Het lijkt wel of de anesthesist het aanvoelt. Ze pakt mijn hoofd en fluistert in mijn oor: ,,Mevrouw, we gaan echt heel erg goed voor u zorgen, maakt u zich niet ongerust.” Dat geeft troost.

Drie happen havermout
Ook na deze operatie word ik goed wakker; de pijn valt mee. Terug op mijn kamer is mijn zusje er. Voor het eerst moet ik even huilen. Mijn buik voelt pijnlijk en zwaar. Als ik een slokje water wil nemen is dat spannend, het voelt alsof ik er misselijk van kan worden. Het gaat gelukkig goed. Het eerste kopje koffie smaakt zelfs heerlijk. Van een klein bakje havermoutpap kan ik maar drie happen op. Als reactie komt er tandpastawitte spuug uit mijn maag naar boven. Na vijf dagen in het ziekenhuis mag ik naar huis. Daar is het fijn om met een dekentje op de bank te liggen (want ik heb het vooral ’s avonds nog steeds vreselijk koud) en mijn eigen maaltjes te maken. Waar ik nog steeds maar een paar happen van op kan. ,,Eet je zó weinig?” vraagt een van de kinderen bij de eerste gezamenlijke maaltijd. Van de diëtist mag ik me maar één keer per week wegen. Ik doe het stiekem elke dag, want het afvallen gaat razendsnel. Drie maanden later weeg ik voor het eerst minder dan 80 kilo. Ik maak in mijn nakie een soort indianendansje in de badkamer. Van bijna 100 kilo schoon aan de haak ben ik nu 20 kilo kwijt. Heerlijk om weer de spijkerbroeken te passen die ik vijf jaar geleden ook paste, in een tijd toen ik me ook al dik voelde. Na vier maanden – de teller staat inmiddels op -23 – is mijn bloeddruk 110 bij 75. Ongekend: ik had ooit een bovendruk van 190 en een onderdruk van 113. Het idee dat ik voor de operatie had (dat mijn leven zou gaan lijken op dat van een sober levende non) blijkt ongegrond. Nog steeds krijg ik eters en lees ik kookboeken. Ik heb mijn plezier in koken niet verloren. Ik eet gezond, maar kan alleen veel minder op, verbaas me over de hoeveelheden die anderen eten. Vooral soepen kan ik goed verdragen, lekkere verse vis- of kippensoep, en ik ben verslaafd aan digestive- kaakjes, maar één of hooguit twee per dag en niet zoals vroeger een half pak. A

Af en toe zijn mijn ogen nog steeds groter dan mijn nieuwe minimaagje en wil ik mijn tanden in een lekker Indisch loempiaatje zetten. Na een paar happen voel ik dat het veel te vet is en duw ik mijn man mijn halve loempia in zijn handen. ,,Als ik alles wat jij niet op kan op moet eten, kan ik straks ook onder het mes,” klaagt hij, maar eet hem ondertussen met veel smaak op. De eerste keer dat we uit eten gaan, neem ik alleen een voor- gerecht, carpaccio. De helft ervan laat ik staan, te veel, en ik word er, misschien door de combinatie met het glaasje wijn, misselijk van. Dat zakt na een half uurtje en ik heb na een uur al weer trek. Ik zou een dessert kunnen nemen, maar houd het bij een paar happen van het brood uit het mandje dat nog op tafel staat. Goed gezelschap, mooie verhalen, een paar slokjes wijn, het valt niemand op dat ik weinig eet. Uit eten gaan draait om meer dan eten.

32 kilo lichter
Zes maanden na de operatie ben ik ruim 25 kilo afgevallen. ,,Mama, ik dacht even dat je iemand anders was,” zegt mijn dochter, als ze mij zoekt op een feestje, waar ik met een groepje mensen sta te praten. Nog eens twee maanden later ben ik 31 kilo kwijt. Ik voel me prima; ben niet meer misselijk na het eten en heb bergen energie. Mijn gewicht stabiliseert zich, af en toe gaat er nog een onsje af. Zelfs de pijn in mijn heup is minder en ik slik geen bloeddrukmedicijnen meer. Het wordt tijd om nieuwe kleding te gaan kopen, alles is nu te groot. Ook de spijkerbroeken waarvan ik blij was dat ik ze door de operatie weer paste, hangen als grote vormloze zakken om mijn lijf. In een exclusieve winkel waar ik vroeger niet naar binnen durfde, pak ik een jurk in maat 42 uit het rek. De hippe winkeljuffrouw kijkt afkeurend als ik het pashokje uitkom. ,,Die is u véél te groot,” zegt ze. De blikken van mij en mijn man kruisen elkaar en heimelijk moet ik lachen.

Op vakantie in Italië durf ik zelfs in bikini het strand op. Waar ik vroeger een spurtje inzette van mijn handdoekje naar de zee, wandel ik nu vol zelfvertrouwen langs de kustlijn. Natuurlijk, ik heb wat ruim zittend vel om mijn armen en buik en ik ben niet zo strak als iemand van 20, maar al met al vind ik het meevallen – en ach, ik ben al 52.Het is nu een jaar geleden en ik ben 32 kilo lichter. Mijn bloeddruk is goed en ik voel mij fit. Het eten gaat goed en mijn BMI is van 36 naar 25 gegaan. Ik mag nóg iets afvallen, maar eigenlijk zijn de artsen al tevreden. Aan paprikachips heb ik geen enkele behoefte meer. Afgekickt.

bron: Eindhovens Dagblad, 30 januari 2016